zondag 14 oktober 2012

Goethiet, mineralen en mijnbouw

Goethiet op bergkristal,Grube clara Wolfach Duitsland
Het hertogdom Weimar-Sachsen-Eisenach waar Goethe woonde en werkte was arm en straatarm was hertogelijk huis in vergelijking met bijvoorbeeld het schatrijke Nederlandse koningshuis. Ter vergelijk: het jaarinkomen van de hertog was een geen ongebruikelijke inzet in de Haagse casino's. Om de economische situatie van het hertogdom te verbeteren werd de mijnbouw nieuw leven ingeblazen en Goethe werd minister van mijnbouw. Goethe, die rechten had gestudeerd, wist echter nagenoeg niets van mijnbouw.
Goethe leert echter snel, maakt reizen langs vele mijnbouwplaatsen in de Harz en het Thuringer Wald en maakt kennis met de grote geologen uit zijn tijd. Het is ook de tijd dat geologie en mineralogie nog in de kinderschoenen staat. Goethe onderhoudt goede contacten met de mijnbouw-universiteit van Freiberg waar ook de wereldberoemde ontdekkingsreiziger Alexander von Humboldt studeerde. Van Goethe zijn studies bekend waarin hij zich bijvoorbeeld bezig hield met de instabiliteit van mijnen.
In de universiteitsstad Jena, dat zo'n 30 kilometer van Weimar ligt, raakt Goethe bevriend met Johann Georg Lenz die bezig was de grootste mineralencollectie ter wereld uit die tijd te systematiseren. Goethe heeft Lenz daar jaren geholpen met het opzetten van de collectie.
Helaas heeft de mijnbouw nooit echt geld opgeleverd voor het hertogdom. Wat er wel is overgebleven is de enorme mineralencollectie van Goethe zelf: ruim 18.000 mineralen en gesteenten verzamelde Goethe in zijn leven. De huisjes in zijn tuin puilen uit met ladenkasten vol mineralen. Daarnaast is er een mineraal naar hem vernoemd: Goethiet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten